Het gebruik van een adventskalender is een traditie die stamt uit de 19e eeuw. Het is een hulpmiddel om in de adventstijd in huiselijke kring toe te leven naar Kerst, een belangrijk christelijk feest. De adventskalender traditie is van oudsher in Duitsland en Oostenrijk het sterkst aanwezig.
De kalenders worden geproduceerd in verschillende vormen en maten. Ze bevatten luikjes waarvan er vanaf 1 Decemebr elke dag een wordt geopend. Meestal kan er in de vakjes chocola of een andere lekkernij worden gevonden voor kinderen. Er zijn ook kalenders die zich meer op volwassenen richten, de vakjes kunnen dan voorzien zijn van een tekst uit de bijbel, spreuken of foto’s. Alle uitvoeringen hebben gemeen dat ze de resterende dagen tot Kerstmis aftellen, meestal zijn dat er 24. In die zin heeft de adventskalender dezelfde functie als de adventskrans/kaarsen. De adventsperiode begint officieel op de 1e zondag na 30 november en eindigt op 24 december bij het avondgebed.
De laatste jaren heeft de adventskalender zich verspreid over een groot aantal christelijke landen.
Op 1 December kregen onze kinderen ook een adventskalender in de schoen. Dat is 1 van het soort met chocolaatjes. Het blijft een feestje om er elke dag zo’n chocolaatje uit te peuteren. Ik kreeg zelf vroeger ook adventskalenders, speciaal door mijn oma uit Duitsland gehaald. Ik herinner me nog heel goed dat ik op een keer een sneeuwwitje adventskalender kreeg. Er zat geen snoep in, maar allemaal kleine figuurtjes uit het sprookje. Ik vond het zo spannend elke dag en magisch. De goede dingen uit je jeugd geef je weer door aan je eigen kroost. Evengoed is een adventskalender niet leeftijdsgebonden (gelukkig). Ik kreeg er dit jaar 1 kado met stukjes marsepein erin van een lieve vriendin.
