Vervolg 19 Februari 2015.
We zijn dus in Zyfflich aangekomen. We hebben tot nu vandaag zo’n 12 kilometer gelopen. Het is flink koud en we kunnen de kerk niet in. Geen stempel in ons pelgrimspaspoort. Veel kerken die we tot nu toe zijn tegengekomen zijn in de 2e wereldoorlog beschadigd en daarna zoveel mogelijk in de oude stijl weer opgebouwd.
Inmiddels begint het ook te regenen dus mijn wandelstok/plu krijgt een andere functie. Een lang stuk naar Wyler (het Duitse woord Weiler, betekent gehucht.) Onbeschermd, tegen de wind in. We zien veel ganzen op het land en in de lucht. Die V-vorm blijft wonderlijk en doet me aan God denken. Vroeger zei men altijd dat die V voor vorst stond. Dus zag je ganzen zat er vorst in de lucht. Mam probeert ze op te jagen en een foto te maken. Het lukt haar moeilijk. Ik schiet in de lach, want het is een grappig gezicht.
We zien aan de rand van de stuwwal de torens van 2 kerken. We beklimmen de stuwwal via een steil glad trappetje. We rusten uiteindelijk wat in het portaal van een prachtig wit kerkje. De St. Johannes de Doper kerk. Ook hier branden kaarsjes bij Maria. Warm hebben we het niet. Maar beter iets als niets.
En dan op naar Kranenburg. Ons wandelboekje kan in de rugzak, want de route is ontzettend goed aangegeven. We komen via een smal graspad langs koeien. Mijn moeder speelt met ze. Ze rennen achter haar aan. Ik ben bang voor koeien. Mijn moeder krijgt de slappe lach van mijn angstige gedoe. We zingen daarna nog een hele tijd samen “een koetje en een kalfje die liepen in de wei”.
Een beetje afleiding was ook wel nodig want er lag een saai stuk voor ons o.a. langs een weg met veel verkeer. We knabbelen wat nootjes en dan zijn we opeens ook in Kranenburg. Eerst naar de bedevaartkerk St. Petrus en Paulus. Die is open. En wat voor kerk. Groot! We kunnen zelf een stempel zetten. Ik ben trots. We kijken een tijdje in de kerk rond en zitten allebei met onze eigen gedachten een tijdje in een kerkbank. Maar dan, het maagje knort. We vinden een conditorei en trakteren onszelf op choco met kuchen. Mam heeft het voornemen om elke dag taart te eten nu we in Duitsland zijn. Ik sluit me volkomen bij haar voornemen aan. Lijkt me geen straf. 🙂
Om 17.30 uur willen we naar de kerk terug en daar dan de Vesper meemaken. We wandelen voor die tijd nog door Kranenburg. Via de oude stadsmuur en molentoren komen we dan weer bij de kerk uit.
Echter de vesper valt ons tegen. Het voelt wat beklemmend aan en heel conservatief. Wat een verschil met gisteren in de Jacobskapel. Er “zitten” ook maar 4 mensen in de kerk. Na de Vesper sluipen we weg, voordat de pastor doorgaat met de eucharistie. Tijdens onze wandeling door Kranenburg hadden we al een pizzeria gespot. Daar vullen we ons buikje voor 6 euro. Inmiddels is het donker. Ik had een plek van vrienden op de fiets uitgezocht genaamd Huize Rivendel. Een woongemeenschap annex B&B. Het ligt tegen het Reichswald aan. Dus zaklantaarns uit de rugzak en lopen maar. Nog een paar kilometer te gaan. We zijn eigenlijk helemaal niet bang. Het is evengoed heel donker, maar de sterren en onze zaklantaarns schijnen ons bij. Tegen de rand van het bos zie ik licht. We blijken vlakbij “de Hovel” te zijn. We dralen wat, weten niet welke kant we op moeten want je loopt natuurlijk van het Jacobspad af. Ik bel aan bij een huis. Er zit een man in de woonkamer met een hond die flink aanslaat. Help! (dit kan je op 2 manieren uitleggen. Help ons! en help! een man met een hond.) In mijn vriendelijkste Duits vraag ik hem de weg. Eerst kijkt hij wat nors maar later ontdooit hij een beetje. Hij wijst ons de weg.
En zo komen we aan bij “Huize Rivendel”. Alfons doet open en zet thee. We worden naar een prachtig ruime woonkamer/keuken gebracht. Inmiddels is Peter onze gastheer van Franse les teruggekomen en zitten we een tijd gezellig te praten met een paar koppen rooibosthee. Ik ben moe en na het douchen val ik al snel in slaap op onze 2 persoonskamer. We hebben vandaag zo’n 23 kilometer gelopen.