18 Februari 2015
Vanaf vandaag gaat het eindelijk gebeuren, 5 dagen wandelen. Ik ben er helemaal klaar voor. Alles uitgewerkt op papier voor zowel de wandeldagen alswel hoe het thuisfront deze dagen moet doorkomen zonder mij. 🙂 We denken als moeder onmisbaar te zijn toch? Maar daar heb ik me al vaker in vergist. Het gaat anders, maar niet minder goed.
Het doel vandaag was om naar Lent te rijden en vandaar uit naar Nijmegen verder te wandelen. Er is om 19 uur vanavond een aswoensdag’s mis in de kapel van het Sint Jacobs Gasthuis. Zo gezegd zo gedaan. Mijn moeder zou tegen 12 uur arriveren. We vinden het allebei weer spannend. Wat moet je mee? Wordt het koud? Hoe zwaar is onze rugzak? Red ik het met mijn nieuwe wandelschoenen?
In de auto zakt de spanning wat en we raken gezellig aan de klets en eten heerlijke broodjes ei die Mama mee had genomen. In Lent aangekomen is er geen plek meer vrij op de P&R parkeerplaats. We vinden uiteindelijk een plek in een wijkje erachter.
En dan lopen maar. Vorige keer zagen we een kerk in Lent, maar geen tijd meer om daar nog eens rustig te kijken. Dus eerst rennend over de grote weg (levensgevaarlijk eigenlijk) naar de Maria Geboorte Kerk.
We konden naar binnen, maar bleven in het voorportaal want de grote kerk was dicht. Jammer geen stempel in ons pelgrimspaspoort dus. We lopen naar ons eindpunt van vorige keer. Het is verrassend koud. Ik ben blij met mijn muts, halve handschoentjes, sjaal en wanten. Vanaf dat eindpunt moesten we richting de Waal. Ik merk dat we soms te “braaf” het boekje willen doen. Altijd bang om wat moois te missen. Dus dat was wel even zoeken, want het boekje heeft een update gekregen via internet. Ze zijn enorm aan het veranderen aan deze kant van de Waal.
Met de Waal in zicht raak ik in gesprek met mijn moeder over hoe zij het ervaarde. Ze heeft vaak de Nijmeegse vierdaagse heeft gelopen en dan zie je natuurlijk nu allerlei herkenningspunten. Wat mooi de Waal en Waalbrug. Prachtig die schepen. Bij Restaurant Belvedere (oude vestingtoren) gaan we rechtsaf en dan lopen we zo Nijmegen in.
We lopen door het Valkhof waar Karel de Grote en Frederik Barbarossa ooit versterkingen bouwden. Er resten nog 2 kapellen: de Sint Nicolaaskapel uit 1030 en de ruïne van de Sint Maartenskapel.
De route loopt verder door de benedenstad. We wanen ons een beetje in de middeleeuwen. Kleine straatjes. Klinkertjes. We komen door allerlei straatjes die door hun naam te herleiden zijn naar allerlei gebeds- & Godshuizen. In de Nonnenstraat zouden we overnachten en daar kwamen we toevallig al langs. We hadden daar echter pas na 20 uur af gesproken, dus nog wat te vroeg en we liepen door en kwamen bij cafe “De Hemel” uit. Prachtig pand en ik dacht alleen maar hoe geweldig je daar in de zomer op het terras kon zitten met een glaasje. Echter tijd voor een bakkie. In het pand bleek bovenin een koffiehuis en branderij te zitten. Dus daar zaten we, een heerlijke bak koffie met een zelfgemaakte slagroomtruffel voor ons op de tafel. (Het water loopt me nu ik dit schrijf weer in de mond.) De entourage was prachtig. Leuke zitjes en een prachtige verzameling koffiemolens.
We gaan verder richting de Jacobskapel. Daar begon om 19 uur de aswoensdagmis. Van tevoren nog snel een patatje en bamischijf. Om half 7 hadden we aldaar afgesproken, maar dat liep iets anders want onze afspraak kwam niet opdagen. Wachten dan maar. Tegen 10 voor 7 kwam gelukkig de 1e persoon aan met sleutel. Mama en ik waren inmiddels verkleumd. Ze vonden het heel bijzonder dat ze 2 pelgrims in hun midden hadden en vroegen of ze ons later de pelgrimszegen mochten geven. We kregen ook een stempel in ons Pelgrimspaspoort. We zijn daar getuige geweest van een prachtige, intieme en intense dienst. Het begon met het buiten in stilte verbranden van de buxustakjes van vorig jaar. Met deze as werd later het kruisje op ons voorhoofd “gezet”. (zie ook mijn blog over Aswoensdag.) Ook kregen we allemaal een waxinelichtje om aan te steken en om een gebedsintentie mee te doen. Ik heb gebeden voor mijn schoonzus want haar vader was op deze dag vroeg in de morgen gestorven. Er was afwisselend klassieke muziek, samenzang, bidden, lezen en stilte. Ik was ontroerd.
Tijdens de pelgrimszegen stonden de mensen uit de kapel voor en achter mijn moeder en mij. Er werd het volgende uitgesproken:
Na de dienst kwamen allerlei mensen naar ons toe om een praatje te maken. 1 dame nodigde ons de volgende dag uit in haar woonplaats om een bakkie te doen. Ze vroeg of we door Beek kwamen? Ik wist dat toen niet. Ze schreef haar adres op. Wat een gastvrijheid!
Ons slaapadres was zoals gezegd aan de Nonnenstraat (vrienden op de fiets) en daar hebben we eerst gezamenlijk een bak koffie gedronken met onze gastheer en gastvrouw. Daarna douchen en boven op zolder kruipen we in een lekker schoon bedje.