20 Augustus 2015
Zoals gezegd we lopen Venlo uit via de Maas richting Tegelen. Mijn telefoon gaat. Het is onze gastheer van vanavond uit Herten. Hij weet geen buslijn naar hun huis, maar wil ons wel ophalen met de auto als we er zat van zijn. (Lees: als ik in staat ben om te kruipen.) Ik ben helemaal opgelucht. De opluchting geeft me vleugels. We lopen makkelijk door Tegelen heen. De Maas steeds aan onze rechterhand. Op de dijk merk je hoe warm het nu al is en het is nog maar ochtend. Even wat water drinken. Pelgrim Jan heeft een absorberend klein handdoekje bij zich want hij zweet heel makkelijk. Een vrouw attendeert ons erop dat iemand ons roept. Het is een man die ons koffie aanbied. Nouja……! Wat een gastvrijheid. Hij zit midden in een verbouwing, maar het wordt prachtig. Op een schaduwrijke plek in de tuin doen we een bakkie met hem en zijn hondje die het ook warm heeft. Het blijft bijzonder in deze tijd mensen tegen te komen die tijd vrijmaken voor een ander die ze niet eens kennen.
We lopen door naar Steyl. Daar bellen we aan voor een stempel bij een loket van de “slotzusters van de heilige geest”. Deze slotzusters hebben een roze habijt, met een witte sluier, en worden daarom in de volksmond de roze zusters genoemd. Ze bidden 24 uur per dag, zeven dagen per week en leven, afgesloten van de maatschappij.
Boven de ingang van het klooster is een witte duif ingemetseld. Met de tekst “unter dem schattem deiner flugel wohnen wir”. Het raakt me.
We geven onze credential via het luikje aan een zuster. Luikje dicht. Luikje weer open. De zuster wijst ons er met zachte stem op dat we nog in de kapel kunnen. Buiten in de warme zon aangekomen komt Jan erachter dat zijn handdoekje kwijt is. Het handdoekje waar hij steeds zijn hoofd en handen mee afveegt. Hij is er aan gehecht en wil graag terug gaan. Onze wegen scheiden zich op een natuurlijke manier. Even wennen, maar ik ben er van overtuigd dat we hem nog weer tegenkomen.
Mam en ik gaan rustig zitten in de koele kapel. Er zit een roze zuster in de kerk te mediteren. Ze zit doodstil. Wat een concentratie en zelfbeheersing! We lopen verder. Nog een heel stuk voor de boeg. Ik probeer niet teveel in mijn boekje te bladeren om te kijken hoeveel bladzijden we nog moeten lopen. Het werkt erg demotiverend merk ik. 😦
Dus er maar weer flink tegenaan. Vanuit Steijl komen we al snel bij het kapelletje van Geloo. Een kapel bedoeld voor hulp in alle nood. Binnen was het prachtig met allemaal kaarsen, maar buiten vond ik het bijna nog mooier met die prachtige lucht en al die onrustig, vliegende zwaluwen.
Een heel lang stuk wandelen langs en door de westrand van het Brachterwald. Prachtig mooi en heel fijn lopen in de schaduw.
Voorbij de witte steen kunnen we even een glas drinken op een terras. Heel toeristisch hier. Veel fietsers en wandelaars en wespen. Ik ben zelf nogal fobisch voor deze vliegende, zoemende en stekende insecten. Maar gelukkig lag er bij elke tafel een muggenklapper. Je hebt dan als gast het gevoel de boel zelf wat in de hand te kunnen houden. Mama moet altijd lachen om mij. Ik vlieg af en toe weer omhoog (ook al ben ik geen insect.) ‘Mir, blijf nou stil zitten!” Mijn moeder lijkt die roze zuster in het klooster wel als er een wesp in de buurt is. In opperste concentratie blijft ze stil zitten. Af en toe een zachte elegante zwier met haar hand. Ze doen haar niks.
Daarna komt er wel een dipje in onze motivatie. Lopen tot aan grenspaal 425. Volgens het boekje 3 km lang, maar wij zijn het erover eens, minimaal het dubbele en dan ook nog in de volle zon. Bah….mijn darmen en ik vinden het weer niet leuk. Als we eindelijk bij de grenspaal op een bankje gaan rusten duik ik gelijk de bosjes in tussen de mestkevers en mijn moeder zit voor me op een bankje onbewogen een zakje chips leeg te (vr)eten. Op dat moment en ook later heb ik aan dit moment vaak terug gedacht. Wat een mooie en kostbare intimiteit is er inmiddels tussen ons ontstaan. Ik zou op dit moment deze tocht met niemand anders dan haar willen volbrengen. Samen zitten we nog een tijdje op blote voeten bij te komen en te ginnegappen over de mestkevers etc.
Een stukje verder twijfelen we welke kant we op moeten. Gelukkig met hulp van google maps kiezen wij de goede weg. Later horen we van Jan dat hij op dat punt helemaal verkeerd is gelopen. We lopen via het dorp Swalmen en eten daar een pizza. Onze verwachtingen zijn hooggespannen voor wat betreft het volgende dorpje genaamd Asselt. De kerk in dat dorp moet op 1 van de meest schilderachtige plekjes staan van deze route. En dat klopt ook. Wat prachtig! gelegen aan het water. Mooie torentjes. Mijn spieren en blaren protesteren als ik de trappen op klim, maar het is het meer als waard. Bijzonder mooie luchten ook trouwens.
En dan komen we eindelijk bij het bordje van Roermond. Het loopt al tegen 20 uur ’s avonds. Ik moet huilen. Wat een opluchting en ontlading en wat ben ik trots op mezelf en mama. Want voor mij is het moment aangebroken dat ik wel wil kruipen. Mijn sterke moeder echter loopt nog steeds voor me in dezelfde regelmatige pas. Toch bel ik met onze gastheer en hij komt onze kant op. In een jeep pikt hij ons op bij een tankstation. Wat een gedreven man. Hij laat ons in de auto het prachtige Roermond zien.
We ervaren weer zo’n gastvrijheid. En wat woont dit stel prachtig aan het water in Herten. Op de 2e etage is de woonkamer en op het balkon met uitzicht op dat water drinken we koffie (of willen jullie wijn of iets anders?) En wat hebben ze een prachtig verblijf voor ons op de 3e etage. Douchen geeft dan zo’n luxe gevoel. Ongelooflijk. Heerlijk liggen, nog even kletsen en al snel vallen we in slaap. Ik hoor onze gastheer en gastvrouw nog zachtjes buiten praten met een glaasje. Wat staat ons morgen weer te wachten? Een nog warmere dag als vandaag. Ruim 30 graden.